‘Ellen van Langen, daar gaat ze… Daar gaat ze naar het goud! Het stadion staat op z’n kop, en hier komt de tijd… dit is een schitterende tijd, met een schitterende triomf. Goud! Goud voor Ellen van Langen!’ Deze iconische woorden van sportverslaggever Theo Reitsma kan Anne Knijnenburg dromen. Voor de 18-jarigehardloopster is Van Langen hét voorbeeld.
Van Langen was de snelste op de 800 meter tijdens de Olympische Spelen van 1992 in Barcelona. De tijd waar Reitsma zo enthousiast van werd, was 1.55,54. Na 38 jaar nog altijd een Nederlands record. “Dit blijft zo’n prachtige race”, vertelt Anne. “Elke keer als ik de beelden zie, krijg ik kippenvel. Ik bekijk ze vaak vlak voordat ik zelf de baan op ga. Dan zie ik de onbezonnenheid waarmee Van Langen loopt en denk ik: zó ga ik het ook doen. Ze lijkt geen angst te kennen.”
Top van Europa
Anne is een topatlete in de dop. Op de Europese ranglijst voor junioren staat ze op de zesde plaats. En met 2.07,01 was ze dit jaar de snelste van alle loopsters op de 800 meter uit Nederland, België én Duitsland. “Sinds kort focus ik me volledig op deze afstand”, aldus de 18-jarige. “Ik heb altijd de meerkamp gedaan, omdat dit goed is voor de ontwikkeling van jonge atleten. Een paar maanden geleden was de tijd rijp om me op één onderdeel te richten. Dat geeft rust.” Niet geheel toevallig is haar keuze gevallen op de
succesafstand van Van Langen. Om ook dichtbij dezelfde tijd te komen, moet er nog veel gebeuren. “In deze sport ga je met milliseconden vooruit”, legt Anne uit. “Een gat van meer dan elf seconden is groot. Wel ben ik dicht bij kwalificatie voor het Europees Kampioenschap onder 20 jaar, dat komende zomer in Estland gehouden wordt. Maar ik ben er nog niet. De limiet ligt op 2.06,80. En ik liep onlangs 0,21 seconden langzamer…”
Olympische Spelen in Parijs
Voor een leek zijn het ministapjes, maar voor Anne reuzesprongen. En noodzakelijke stappen om uiteindelijk op de Olympische Spelen van 2024 in Parijs aan de start te verschijnen. Want dat is haar doel. “De kwalificatielimiet ligt net onder de twee minuten. Samen met mijn trainer Theo Joosten heb ik een vierjarenplan gemaakt. In het derde jaar móét ik tegen die 1.59,00 aan schurken. Nee, met een prestatie à la Van Langen ben ik niet bezig. Als ik op de Spelen mág staan, heb ik al gewonnen.”
Voor Anne is dit toernooi groter dan alle EK’s en WK’s die op de route naar Frankrijk liggen. Ook prachtige podia, maar deze kunnen bij lange na niet tippen aan het grootste sportevenement ter wereld. “De Spelen hebben zoiets magisch. Van oudsher al. Dat blijkt wel uit de vele beelden die nu nog overal getoond worden, zoals die van Van Langen uit 1992. Wat een topatleten hebben daar geschitterd.”
Alles geven
Om haar doel te bereiken, laat Anne niets onbenut. Ze staat zeven dagen in de week, twee keer per dag op de atletiekbaan in Nijmegen. Ook tijdens vakanties en op feestdagen wordt er geen training geskipt. “Zo bouw ik aan een stevig fundament”, verklaart ze. “Dat is nodig, want de 800 meter doet gewoon pijn. Op deze afstand vindt de meeste verzuring plaats, waardoor echt alles moet kloppen. Ben ik één of twee kilo zwaarder? Dan merk ik het verschil al. Heb ik stress op school? Dan is dat terug te zien in de tijd. Krijg ik te weinig eiwitten binnen? Dan is mijn herstel niet goed.”
Zo balanceert Anne eigenlijk continu op een dun lijntje. Er hoeft niet veel te gebeuren of haar ritme is verstoord. “Afleiding is niet goed. Ik moet in een soort bubbel kunnen blijven. En doorbijten. Dat lukt wel hoor, want ik heb een enorme discipline en ik ben ontzettend doelgericht.”
Dreamteam
Bovendien staat ze er niet alleen voor. Anne’s ouders zijn beide triatleten – hebben atletiek dan ook met de paplepel ingegoten – en geven haar alle ruimte. Zo helpen ze voorkomen dat die bubbel klapt. “Als ik een dreamteam samen zou mogen stellen om Parijs te halen, zouden mijn ouders daar zeker in zitten”, geeft Anne aan. “Daarnaast is mijn trainer Theo uiteraard een belangrijke schakel. Ik heb heel bewust voor hem gekozen, omdat hij al meerdere atleten naar de Spelen heeft gebracht. Marco Koers bijvoorbeeld, die al lang Nederlands recordhouder op de 1.000 meter is.”
Andere leden van het dreamteam zijn de fysiotherapeut en de masseur. Zij kunnen pijntjes voorkomen en wegnemen. En ook de podotherapeut speelt een belangrijke rol. “Ik heb een beetje last van platvoeten, waardoor het os naviculare, een voetwortelbeentje, gaat wrikken. Dat houdt de podotherapeut soepel door middel van manuele technieken. Door overbelasting heb ik een tijd geleden een stressfactuur opgelopen. Nu hou ik mijn voeten sterk met oefeningen, en soepel dankzij massages. Daarnaast verkleinen podotherapeutische zolen in mijn spikes de kans op blessures. Ze zorgen er bovendien voor dat ik veel kilometers kan maken.”
Voor het aanmeten van deze steunzolen had Anne rekening gehouden met een behoorlijk testtraject met de sportarts en de sportpodotherapeut, want dit luistert bijzonder nauw. Het kan zomaar een milliseconde verschil maken. “Ze moeten natuurlijk zo licht en dun mogelijk zijn, maar wel voldoende steun geven. Wat denk je? Het was in één keer raak. Daar was ik heel blij mee.”
2024
Het zou wat zijn: Anne in Parijs. Haar dreamteam op de tribunes of langs de baan en Ellen van Langen in haar hoofd. Het startschot klinkt. Anne geeft álles, zoals de vier jaar daarvoor ook heeft gedaan. Met dezelfde onbezonnenheid als haar idool vliegt ze over de baan. En de tijd die de sportverslaggever zo’n twee minuten later op nationale televisie bekend maakt? Die is eigenlijk onbelangrijk. “Nogmaals: daar staan. Daar gaat het om!”
Fotografie: Odile Verzantvoort Photography